Het Atjehmonument was oorspronkelijk 'te Atjeh verrezen [...] als eene herinnering aan een der grootste en bloedigste veroveringen, waar het Nederlandsch koloniaal gezag zijn wording aan te danken heeft.' (Nieuwe Rotterdamsche Courant, 5 mei 1883).
Enigszins voorbarig was dit wel. Het monument was namelijk opgericht nog vóór de oorlog in Atjeh tot een voor de Nederlanders bevredigend einde was gekomen.
De granieten sokkel van het monument op het Museumplein was ontworpen door de Nederlandse architect P.H.J.Cuypers en werd omringd door vier rustende leeuwen. Deze sokkel droeg een bronzen Victorie door de beeldhouwer Bart van Hove. Deze Victorie hield met de ene hand de Palmtak van de Overwinning omhoog, de andere hand rustte op een lans.
Onder het beeld bevond zich op de sokkel het Nederlandse wapen met daaronder de woorden: 'Aan de grondleggers van het Nederlandsch gezag op Noordelijk Sumatra, 1873-1880'. Op het linkervlak van de sokkel stond, onder het Kruis der Militaire Willemsorde, de tekst: 'Heilig is ons de nagedachtenis der gevallenen'. De achterzijde van het voetstuk was versierd met het Ereteken voor verrichte Krijgsbedrijven boven de woorden: 'Hulde van Koning Willem III en van Nederland en van Nederlandsch Indië'. Het linkervlak tenslotte droeg het Kruis der Orde van de Nederlandsche Leeuw, boven het devies: 'Schitterend handhaafden zee-en landmacht de eer des Lands'.